woensdag 26 oktober 2011

Gedragen visie op (huisartsen)zorg: door diversiteit in samenhang!

Gedragen visie op (huisartsen)zorg: door diversiteit in samenhang!
Een visie geeft richting. Als je werkzaam bent in de (huisartsen)zorg is het noodzaak om een visie te hebben om de organisatie waar je werkzaam bent (de goede) richting te kunnen geven. Het ontwikkelen van een visie gebeurt niet op maandagmiddag, daar moet je de tijd voor nemen. Maar belangrijker nog, we kunnen het beter met elkaar doen. Verschillende zorgaanbieders kunnen elkaar versterken in de ontwikkeling van een visie over de toekomst van de eerstelijnszorg. Klinkt wel eng in een gezondheidszorg sector waar de gereguleerde markt regeert en we elkaar zien als concurrenten. En daar zit een cruciale fout. We zijn geen concurrenten of tegenstanders van elkaar, ervan uit gaande dat we allemaal toewerken naar eenzelfde doel: de beste zorg tegen de beste prijs. Natuurlijk heeft ieder zijn belang en dat mag ook, maar dat moet ondergeschikt zijn aan het belang van ZorgBV NL. Daar waar eigen belangen polariserend werken in discussies, kunnen we elkaar op inhoud vinden! Dus benoem het gezamenlijke doel en voer discussies vanuit de inhoud van de zorg. Natuurlijk zullen er meningsverschillen zijn, dat is goed en houdt elkaar scherp.
Nog beter wordt de visie als zorgaanbieders in gesprek gaan met o.a. onderzoekers, zorgverzekeraars, en beleidmakers. Door vanuit diverse invalshoeken, rollen en deskundigheden een visie te ontwikkelen op (huisartsen)zorg maakt dat de gezamenlijke visie sterker: goed doordacht en breder gedragen.
Daarom is het ook zo mooi dat we 24 november in de gelegenheid zijn om het met elkaar hierover te hebben. Op 24 november zetten drie deskundigen hun visie uiteen.
Yvonne van Kemenade (directeur Zorggroep Eerstelijn) zet haar visie op de (huisartsen)zorg uiteen. Yvonne is nu bijna 3 jaar actief in de huisartsenzorg. In die drie jaar viel haar het gebrek aan samenhang in de eerstelijnszorg op. Zij is van mening dat in de huidige complexiteit van bekostiging de eigen belangen van organisaties en professionals teveel leidend zijn, in de plaats van de kwaliteit van zorg of wat goed is voor de patiënt. “Als je weet dat bekostiging en geld belangrijke drijfveren zijn, moet je met elkaar natuurlijk wel blijven zoeken naar oplossingen, maar laat het niet stagnerend werken bij het wegzetten van nieuwe initiatieven voor samenwerking” .
Anique Jansen geeft de visie op (huisartsen)zorg vanuit de rol van de verzekeraar Achmea. Anique werkt als zorginkoper ketenzorg en geïntegreerde eerste lijn. “Wij zijn vanuit Achmea druk bezig met diverse analyses op de ketenDBC. Dit geeft interessante inzichten die aanleiding geven dat we goed met elkaar moeten nadenken over welk (bekostigings)systeem nu de gewenste resultaten geeft”.
Antoinette te Bont (onderzoeker iBMG/EUR) neemt ons mee naar Amerika. Antoinette heeft als Harkness fellow een jaar gewerkt bij Kaiser Permanente. “Wat mij het meest opviel tijdens mijn observatie in een huisartsenkliniek bij Kaiser permanente, was de grote rol die data in de zorg spelen. Data, zowel klinische data en kwaliteitsindicatoren, zijn de motor achter samenwerking in de eerste lijnszorg.
Daarna geven Elvira van Eijk (VWS) en Mark Veltink (NZa) de start aan de discussie.
Kortom een geweldige diversiteit van deskundigen, ieder vanuit zijn eigen rol, bij elkaar om met elkaar na te denken en te praten over de toekomst van de (huisartsen)zorg. We hebben elkaar keihard nodig om een goede gedragen visie te ontwikkelen en met elkaar de zorg de goede richting te geven.
Wil u ook mee praten, dan kan dat en bent u van harte welkom! (www.gezondheidseconomie.org)
Yvonne van Kemenade, Antionette de Bont en Anique Jansen

zaterdag 22 oktober 2011

Organiseren op basis van vertrouwen vraagt om opzij zetten ego


Organiseren op basis van vertrouwen vraagt om opzij zetten ego

“We can’t go on together with suspicious minds” zong Elvis Presley al in 1969. Deze waarheid geldt niet alleen voor geliefden, maar ook voor organisaties en onze economie. De afgelopen jaren is dat wel heel duidelijk geworden.

Zoals ons lichaam bestaat uit cellen die met elkaar verbonden zijn, zo wordt ook de kracht van organisaties bepaald door de verbondenheid tussen haar elementaire bouwstenen. Mensen dus. Want organisaties zíjn mensen; organisaties kunnen alleen maar functioneren door de bereidheid van mensen om met elkaar samen te werken. En dat kan niet zonder vertrouwen. Over dit onderwerp is, zeker de laatste tijd, al heel veel gesproken en geschreven. Wat echter nog ontbreekt is een helder inzicht hoe dit vorm te geven is in de dagelijkse praktijk. De hoe-vraag is nog niet beantwoord.

De vraag is dus ‘Hoe kun je een organisatie bouwen op basis van vertrouwen?’ Wij zijn er zeker van dat heel veel mensen deze vraag serieus nemen en er al mee aan de slag zijn. Leren organiseren met vertrouwen, ofwel het vormgeven van je organisatie als een vertrouwensvennootschap, is geen sinecure. Het effectief beleggen van verantwoordelijkheden kan alleen door mensen het vertrouwen te geven. Voorwaarde is dan wel dat de mensen die verantwoordelijkheid ook kunnen én willen nemen.
De daarvoor benodigde kwaliteiten zijn onderbelicht gebleven in de cultuur waar we vandaan komen, met haar wortels in het industriële tijdperk. Zie daar het primaire spanningsveld: als je mensen het vertrouwen geeft is de enige zekerheid die je hebt dat het soms mis zal gaan. De oplossing zit hem in het creëren van een veilige cultuur waarin fouten gemaakt mogen worden en waar het leereffect van deze fouten maximaal wordt benut.

Organiseren op basis van vertrouwen vraagt dus in de eerste plaats veel van het persoonlijk leiderschap van de formele leiders in de organisatie. Belangrijk is de basisgedachte dat een ieder in de organisatie een belangrijke schakel is uit dezelfde ketting, en dat een ieder daarin dus een eigen verantwoordelijkheid draagt. Dat betekent dat een leider o.a. status en controle moet loslaten en vertrouwen moet geven en hebben in de mensen in de organisatie. Om dit te kunnen verwezenlijken zal men elkaar constant moeten blijven aanspreken op de gewenste manier van omgaan met elkaar. Handelen uit wantrouwen is immers vanuit het verleden zo ingeslepen geraakt, dat we het vaak niet eens opmerken als we uit automatisme door blijven gaan met bepaalde controlemechanismen.
Johan van den Elzen, directeur van Movares, formuleert het als volgt: “Ik vraag me bij alles wat ik doe af “Doe ik dit vanuit vertrouwen of vanuit wantrouwen?’ Als is het doe vanuit wantrouwen doe ik het niet.”

In de tweede plaats wordt op het persoonlijk leiderschap van elke individuele medewerker in de organisatie een beroep gedaan. Waar het feitelijk om gaat bij het creëren van een vertrouwensvennootschap is dat mensen op alle niveaus en posities hun eigen leiderschap en verantwoordelijkheid doorontwikkelen.
Iedereen gebruikt als het ware de competenties en kwaliteiten die zij ook in hun eigen privéleven inzetten (mbt leiderschap, organisatievermogen, ondernemerschap en nemen van verantwoordelijkheid) ook in de werksituatie.

De huidige uitdagingen vragen dus slechts beperkt om nieuwe vaardigheden en gedrag. De wezenlijke verandering die nodig is ligt een niveau dieper. Het gaat om attitude en mindset, zelfs om levenshouding. Het vraagt van ons dat we patronen doorbreken en onze hang naar zekerheid, status en gelijk krijgen opgeven. Met andere woorden: we moeten ons ego opzij zetten. En dat is de meest fundamentele en tevens lastige opgave in een mensenleven.

In dat proces komen de formele en informele leiders – en uiteindelijk is dat dus iedereen - valkuilen, uitdagingen en overwinningen tegen. En vooral komen we onszelf tegen. Het delen van deze ervaringen met anderen die hetzelfde pad zijn opgegaan kan veel opleveren. Enerzijds adviezen en nieuwe inzichten, anderzijds steun en stimulans. Wanneer nodig zelfs een hart onder de riem.

Iedereen kan zelf het initiatief nemen om met anderen te delen over deze vraagstukken. Voorwaarde voor deze kennisdeling is dat het gebeurt in een sfeer van openheid en oprechtheid. Dat is mooi meegenomen, want zo kan eenieder die zijn ervaringen gaat delen, zich gelijk oefenen in de juiste attitude. En zo dragen we direct bij aan de gewenste open ondernemerscultuur gebaseerd op wederzijds vertrouwen, transparantie en begrip. Want als wij als auteurs mogen proberen een tipje van de sluier op te lichten over de genoemde hoe-vraag, dan zijn wat ons betreft openheid en oprechtheid de sleutelwoorden. We hebben geen tijd te verliezen in de ontwikkeling van onszelf en elkaar daarin.

Zo werken we samen aan een vruchtbare voedingsbodem. So we can build our dreams.

Yvonne van Kemenade, directeur Zorggroep Eerste Lijn (yvankemenade@wxs.nl)
Heidi Leenaarts, directeur Bron voor Leiders (Heidi@bronvoorleiders.nl)
http://organiserenmetvertrouwen.blogspot.com/

dinsdag 18 oktober 2011

Zorgsubstitutie heeft prikkels nodig!

Zorgsubstitutie heeft prikkels nodig
Maak huisartsen en specialisten samen verantwoordelijk voor gehele patiëntenzorg

Geschreven door: Yvonne van Kemenade en Bram Sprij

Als we onze zorg op het huidige niveau willen houden, is herinrichting noodzakelijk. Uitgangspunt is dat zorg op de juiste en meest doelmatige plek wordt geleverd. De minister wil daarom chronische zorg van de tweede naar de eerste lijn schuiven. Daarvoor is het echter nodig dat huisarts en specialist bij elkaar betrokken zijn. Deze gedragsverandering moet gestimuleerd worden door een wijziging van de honorering.

Onze huisartsenzorg staat medisch en beleidsmatig gezien op een hoog niveau. Wij noemen het huisartsenzorg, omdat de huisarts de regiefunctie heeft. Het lijkt een woordspeling, maar in werkelijkheid is het een belangrijk verschil. De huisarts in Nederland heeft zijn geïsoleerde positie doorbroken en werkt samen met andere beroepsbeoefenaren.

Deze zorg is uitgebreid en verbreed. De huisarts verleent haar daarom steeds meer samen met praktijkondersteuners en doktersassistenten. Door de ontwikkeling van zorggroepen die huisartsen bij het verlenen van chronische zorg ondersteunen, is de zorg naar een hoger niveau getild. Het resultaat van succesvol overheidsbeleid.

De huidige eerstelijns-DBC’s (declaratiestelsel) zijn ontwikkeld, op initiatief van huisartsen, om de verschuiving van zorg te bewerkstelligen. Vanuit de tweede lijn is men echter nog te weinig geneigd stabiele patiënten terug te verwijzen naar de huisartsen. Gedragsveranderingen leiden altijd tot weerstand, zeker als er (gevestigde) belangen een rol spelen. Zorgsubstitutie vereist dat lijnen en eigen belang ondergeschikt worden gemaakt. De betrokkenheid van de twee lijnen bij elkaar is nu nog te gering.

Momenteel zijn er onvoldoende prikkels om dit te verbeteren. Als de ex-postverevening per 2012 grotendeels wordt afgeschaft en het vrije B-segment wordt vergroot, krijgen verzekeraars meer te maken met de effecten van hun inkoopgedrag. Zij gaan dan vaker op zoek naar de beste prijs - kwaliteit verhouding. Dat biedt kansen voor substitutie naar de eerstelijnszorg.

Naast het gebrek aan onderlinge betrokkenheid en vertrouwen en aan scherp inkoopbeleid gaat het ook domweg om geld. Verschuiving van de tweede naar de eerste lijn kost de specialisten nu inkomen. Als het budget voor huisartsen verhoogd wordt, gaat dat ten kosten van medisch specialisten. Bij het huidige honoreringssysteem zullen zij dan geneigd zijn om extra productie te draaien en dus nog minder terug te verwijzen naar de eerste lijn.

Het is te gemakkelijk van de minister om bij een overschrijding van het budgettair kader huisartsenzorg geen rekening te houden met wel of niet opgetreden substitutie en te korten op het huisartsenbudget. ‘Te veel’ verschuiving kan zo tot gevolg hebben dat huisartsen de komende jaren weer worden gekort voor overschrijdingen. Een herziening van het honoreringssysteem is dus een cruciale voorwaarde.

Substitutie is alleen mogelijk als de professionals kwaliteit van de zorg voorop te stellen. Daarom zou zowel de eerste als de tweede lijn samen verantwoordelijk moeten zijn voor de gehele patiëntenzorg.
De daarvoor nodige gedragsveranderingen komen niet vanzelf tot stand, maar moeten door de overheid gestimuleerd worden.

Yvonne van Kemenade is directeur Zorggroep Eerstelijn, Bram Sprij is huisarts in Maassluis.
Ze schrijven op persoonlijke titel.